zaterdag, januari 31, 2009

Mijn brief

314

Zover is het gekomen. Zover neemt de tijd een loopje. Met ons en met de dingen waarvan wij menen het centrum te zijn. Neem, neem deze koude zaterdag, deze kilte die bij de voordeur letterlijk in de krant gekropen is, de aarde verpatsend aan de late winterkou die platvloers vanuit de grond naar boven kruipt.

Neem, neem de schemer in de ochtend. Deze schemer en de gedachte dat niets nog hoeft vandaag hoewel de plicht, die domme bloody plicht er altijd weer zal zijn. Ons nooit verlaat. Dat je hoedanook iets maken moet. Iets te maken hebt, iets te schrijven… Eindelijk die late, kalme, doodgemoedereerde brief! Eindelijk komt er nog ‘ns een brief, dat zie je, dat weet je, die niets met jou en met het karnaval van de zakelijkheid te maken heeft, maar alles met de wereld zelf.

Lichtmis straks. Mijn brief zal niets ontzien. Mijn brief zal vlammend zijn. En zachter dan wat ik in hem heb aangeraakt.


(Geen ochtend of men heeft weet van efemeriden!)


(Uit: Album Vier)

Labels: